inval- en wisselbeleid voor jeugdspelers

Binnen hdm is het uitgangspunt dat teams elkaar moeten helpen wanneer er een tekort aan spelers is.

Hiervoor gelden echter wel spelregels waar we ons aan moeten houden.

Het invalbeleid: We zijn één vereniging

Binnen hdm is het uitgangspunt dat teams elkaar moeten helpen wanneer er een tekort aan spelers is. De ene keer heeft het ene team daar profijt van, de volgende keer het andere team.

Uitgangspunten bij invallen

Bij het invalbeleid geldt als leidraad dat 1e teams in principe voorgaan. Maar daarbij gelden er altijd een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden:

  1. Bij uitlenen wordt altijd eerst gekeken naar teams binnen dezelfde lijn. Als er geen spelers uit dezelfde lijn beschikbaar zijn, mogen spelers uit de lijn daaronder gevraagd worden (dus bijvoorbeeld D spelers voor een C team). Dit kan ook het geval zijn indien de spelers uit de lagere lijn het spelniveau beter aan kunnen dan een team uit de eigen lijn (of in alle teams van de lijn te weinig spelers zijn), maar de voorkeur voor invallers uit de eigen lijn blijft
  2. Opleidingsteams vallen in bij de 1e teams uit de betreffende lijn. Als er in dezelfde lijn geen mogelijkheden in een opleidingsteam zijn, dan kan een beroep worden gedaan op andere teams binnen dezelfde lijn en anders op het 1e team uit de lijn een leeftijdscategorie lager. Het is voor de opleidingsteams verplicht een speler af te staan om in te vallen bij de 1e teams. De opleidingsteams lenen dan weer uit de breedte teams die ook hierin verplicht zijn een speler aan de opleidingsteams af te staan. Daarbij heeft het hoogst spelende team voorrang.
  3. Het is niet toegestaan om spelers uit een topteam (vanaf subtop-klasse) na de voorcompetitie in te laten vallen bij een lager spelend team.
  4. Invallers kunnen komen uit teams die in dezelfde of een lagere klasse spelen, of maximaal 1 klasse hoger. KNHB: “Op het moment, dat er meer dan 1 klasse verschil is tussen invallende speler en het team, waarin hij invalt, kwalificeren wij dat als competitievervalsing”. Invallers kunnen ook komen uit een jongere leeftijdscategorie. Effectief betekent dit bij hdm dat spelers uit topteams alleen in een oudere leeftijdscategorie mogen invallen.

Organisatie en communicatie rond invallen

  1. Het regelen van invallers wordt gedaan door de coaches onderling en moet worden afgestemd met de lijncoördinator. Als een speler is ingevallen zonder medeweten van de lijncoördinator moet dit na de wedstrijd gemaild worden aan de lijncoördinator. Spelers worden pas ingelicht/gevraagd als de coaches het onderling eens zijn.
  2. Coaches van alle breedte en topteams dienen te vermijden dat er pas op het laatste moment (vrijdag!) geschoven moet worden met spelers. Coaches handelen meteen als er zich een tekort dreigt voor te doen. Als coaches eerder in de week al op de hoogte zijn van mogelijke uitval of een mogelijk tekort aan spelers, ontwikkelen ze in samenwerking met coaches van andere teams een “what-if” scenario. Als blijkt dat een coach te laat (vrijdag) om invallers vraagt en heeft verzuimd van tevoren iets te regelen, dan bepaalt de ‘leverende’ coach de procedure, uitleen en inzet van zijn spelers.
  3. Als een team ondanks blessures nog beschikt over 13 inzetbare spelers, dan bepaalt de coach van het ‘uitlenende’ team of en wie er wordt uitgeleend. Er is immers geen sprake van een reëel tekort. Uiteraard werkt dit twee kanten op: een team dat beschikt over 14 (fitte) spelers zal altijd een speler moeten afstaan aan een team met een dreigend tekort.
  4. Het principe “hoger team gaat altijd voor” wordt verlaten in geval van zwaarwegende argumenten voor het ‘uitlenende’ team. Zwaarwegende argumenten zijn: beslissende wedstrijd en/of wedstrijden van belang voor bovenstaande plaatsen in de poule of een dreigende degradatie. Bovendien moet altijd rekening worden gehouden met de “noodzaak” van uitleen. Hiermee wordt bedoeld; als er voor het hogere team niets meer op het spel staat, is noodzaak om uit te lenen voor andere teams niet (meer) aanwezig.
  5. Coaches moeten, binnen de gestelde regels, meewerken aan een verzoek van een ander team of lijncoördinator om invalspelers te regelen. Als teams (alle spelers van een team) weigeren in te vallen moet dat gemeld worden aan de lijncoördinator.
  6. Als een speler uit een ander team invalt, mag dit niet ‘ten koste; gaan van de spelers die in dat team zitten. Het is niet de bedoeling dat zij minder gaan spelen dan de speler die invalt.
  7. Een speler die als invaller aan een wedstrijd meedoet, zal altijd minstens 2 x 15 minuten speeltijd krijgen.

Beslissingswedstrijden

Bij beslissingswedstrijden (door de bond aangegeven, tegen het einde van de competitie) gelden aanvullende eisen:

  1. De invaller moet minstens 2 keer in het team hebben meegespeeld hebben (en op DWF vermeld zijn), óf uit een lager team of jongere lijn komen.
  2. Bijvoorbeeld: een speler die gedurende de competitie alle wedstrijden in de A-jeugd heeft gespeeld, op zich de juiste leeftijd heeft om in de B-jeugd uit te komen, is daardoor niet meer speelgerechtigd voor beslissingswedstrijden en tijdens de landskampioenschappen in de B.


Het wisselbeleid: Spelers zitten op hdm om te hockeyen

Wisselbeleid breedte en opleidingsteams:

Het wisselbeleid van hdm voor alle breedte en opleidingsteams is als volgt:

  • In de mini’s speelt elk kind elke wedstrijd evenveel.
  • In de D-teams speelt elk kind ook evenveel. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld in een beslissingswedstrijd of -fase, kan een coach hiervan afwijken. Aan de spelers wordt dan uitgelegd waarom er afgeweken wordt. Maar over het hele seizoen bekeken, speelt elk kind evenveel.
  • Ook vanaf de C-teams vindt hdm het wenselijk dat elke speler evenveel speelt, maar heeft de coach meer ruimte om met zijn team het beste resultaat te behalen. De eis is wel dat elke speler minimaal 70% van elke wedstrijd speelt, dit geldt ook voor de opleidingsteams.
  • Verschil in speelsterkte is geen reden om onevenredig te wisselen. Redenen waarbij het toegestaan is niet evenredig te wisselen zijn:

          1. Een gebrek aan inzet, niet of te weinig trainen en te laat komen;

          2. Ontoelaatbaar gedrag van een speler (vaak ook zelfbescherming);

          3. Het (bewust) niet uitvoeren van instructies van de trainer of coach;

          4. Als een speler onder zijn of haar normale kunnen speelt;

          5. Een beslissende wedstrijd in de voorronde of competitie.

  • Uiteraard moeten coaches gewetensvol om gaan met dit wisselbeleid. Alle spelers zitten op hdm om te hockeyen! De jeugdcommissie zal toezien op het naleven van het wisselbeleid en zal waar nodig tegen het niet juist toepassen van het beleid optreden.

Wisselbeleid 1e teams

De coaches van de 1e teams vanaf de D-lijn hebben meer ruimte om op basis van een speelsterkte te wisselen en de sterkste spelers niet te wisselen. Zowel in de D1 als C1 geldt dat elke speler minimaal 70% van de wedstrijd speelt en in B1 en A1 minimaal 50% van de wedstrijd. Het is uiteraard niet de bedoeling dat kinderen niet of nauwelijks worden opgesteld en altijd reserve zijn. De commissie tophockey zal dat dan ook bewaken.

spelregels Overzicht